CSA staat voor Community Supported Agriculture: landbouw ondersteund door de gemeenschap. Het is een antwoord op de bioindustriële landbouw, dus eerst een woordje uitleg daarover.
De bioindustriële landbouw is een landbouwmodel van grootschaligheid en lange keten waarin enkele spelers de markt domineren en de machtverhoudingen t.o.v. de producenten als gevolg heel erg scheef zitten : de prijzen voor de boeren kelderen. Dat versterkt het proces verder: hij moet meer produceren om uit de kosten te geraken dus meer investeringen. De boer geraakt in de greep van de opkopers enerzijds en de loodzware hypotheken anderzijds. Door de mechanisatie en de grootschaligheid gaat het familiale ook verloren: de landbouwer vereenzaamt in zijn werk. De winst is voor de tussenschakels, het risico voor de boer: hij investeert financieel, mentaal en fysiek en ziet deze investeringen pas terugbetaald als de oogst goed is én de producten voldoen aan de normen voor verkoop én verkocht zijn geraakt. Hierbij dekt de vergoeding dikwijls de arbeidskost niet.
Gevolg: steeds meer landbouwers geven er de brui aan en de overblijvers worden nog grootschaliger. Het inkomen uit landbouw is sinds 1991 beginnen afwijken van het gemiddeld inkomen en doet dat steeds meer.
Ook het effect op de samenleving is groot: de consument vervreemdt van zijn kant van het platteland en van zijn voedsel. De grondbeginselen van het telen van voedsel behoren steeds minder tot de algemene kennis. Daarnaast zorgt het telen, het transport en de verpakking van het voedsel voor een grote milieudruk. Voedsel wordt voor velen een evidentie, voor anderen iets in die mate mysterieus, dat allerlei theorieen en voedingsleren rondgaan als bomen waardoor men het bos niet meer ziet.
De tegenbeweging: de korte keten – summum van de korte keten: CSA met zelfoogst
In een CSA staan de landbouwer en de consument opnieuw in rechtsreeks contact met elkaar . De gemeenschap rond het veld ondersteunt de landbouw(st)er: ze vergoedt het werk voorafgaand aan de oogst en garandeert een jaar lang te willen leven van wat het land biedt. Dat geeft ‘afzetzekerheid’, heel belangrijk voor een sector met weinig marges. De consumenten zijn ‘leden van de CSA’. Ze delen in de oogst zoals hij komt: van het één wat meer, van het ander wat minder. Het betaald werk wordt vergoed, niet minder dan het minimum en we streven naar meer voor zowel eindverantwoordelijke als puur uitvoerend werker. Ze vertrouwen erop dat met het betaald werk een aanbod gecreëerd wordt aansluit op de consumptie, binnen de grenzen van het ecologische en economisch leefbare.
Zo creëert CSA een leefbare vorm van landbouw, met een fijne interactie en minimale startinvesteringen (geen koelcel, geen camionettes). Zo hebben een heleboel mensen met groene kriebels een landbouwproject kunnen opstarten. Tussen 2010 en 2015 zijn er naast de 10-tal bestaande CSA’s 30 nieuwe CSA bedrijven bijgekomen in Vlaanderen, aangesloten bij het CSA-netwerk. In het dichtbevolkte Vlaanderen heeft het CSA-model echt geboomd.
De oogst wordt verdeeld onder de leden ofwel in de vorm van pakketten ofwel doordat de leden zelf komen oogsten. De oprichters van de cvba ‘CSA Land Van Duwijck’ kozen vooral voor zelfoogst.
De voedingsleer is bevrijdend eenvoudig. Het land en de seizoenen bepalen het dieet. Van juni tot december een festijn van kleuren en smaken, van januari tot half april wat soberder. Die eenvoud wekt heel wat creativiteit!
U beleeft de seizoenen vanop de eerste rij. Die feërieke etiketjes op producten uit de supermarkt of reclamefilmpjes: u wandelt erin rond.
U deelt lief en leed, u kan het bedrijf in al zijn facetten volgen, ook bedrijfseconomisch, op de jaarlijkse ledenmeeting.